dinsdag 2 februari 2021

Je naam in het zand



8 februari 2001

Lieve Jasper

Ik schrijf je dit briefje zodat je het altijd nog eens kunt nalezen. Ik hou heel veel van je en vind je echt een schattig kereltje. Ik had je zo graag levend leren kennen maar ik ben sowieso al heel blij en warm dat ik je heb mogen kennen. Want op zich heb ik je eigenlijk ook wel levend gekend, met je zachte trapjes in mijn buik. Daar mis ik je wel hoor, het voelt best wel leeg daar. 

Het had lente zullen zijn bij je geboorte, met groene blaadjes aan de bomen. Maar het sneeuwde, wel heel mooi trouwens. Het deed wel een beetje pijn dat geboren worden van je maar dat was ik ook wel heel snel weer vergeten toen ik jou eenmaal zag. Ik vind je zo'n lief kereltje om te zien en om vast te houden. Ik kan je lichaampje niet langer vasthouden en dat vind ik heel erg. Ik had je graag nog drie  maanden langer een huisje gegeven in mijn buik en daarna zo dicht mogelijk tegen mezelf en je lieve papa aan. 

Die papa van je, die is echt heel geweldig hoor. Als ik hem zie lopen, zie ik jou vaak in gedachten achter hem aan lopen. Je had vast al zijn gereedschap in de war gemaakt en hem de oren van zijn hoofd gevraagd, als je tenminste niet het technische en ruimtelijke inzicht van je moeder had gehad. En je was vast een grote kliederaar en slordevos geworden. Wat jammer dat we dat allemaal nooit kunnen zien enzo. 

Het voelt wel leeg dat je er niet meer bent en nu echt op reis gaat, maar het voelt ook wel heel warm om jou gekend te hebben en gevoeld en geroken en alles. Het kost me wel moeite hoor, het idee dat we je nu onder de grond gaan stoppen maar het kan echt niet anders. Arjan zegt dat je nu gaat spelen met de andere kindertjes die er ook liggen en dat lijkt me een goed idee. Ik zie je al rondrennen. Misschien komt je overgrootoma af en toe kijken. Die was altijd wel lief voor kinderen geloof ik. Vooral voor jongetjes dus je hebt geluk. 

Nu ben je nog een nachtje bij ons en ik zou wel de hele tijd naar je kunnen kijken. En je tot leven willen toveren maar dat kan ik niet meer. Ik vind je echt een heel mooi ventje met je mooie neusje en je beetje gefronste voorhoofdje. Hadden we het nog maar drie maanden langer samen gered maar dat zat er echt niet in. 

Ik kan me nog niet voorstellen dat ik je na morgenochtend nooit meer in het echt zal zien. Nu kan ik steeds weer even stiekem kijken. Dat zou ik wel steeds even willen kunnen. En zien hoe je groter zou worden en waarschijnlijk ook eigenwijzer en af en toe dingen zou bedenken die ons tot wanhoop zouden drijven maar ons toch ook zouden doen glimlachten. 

Ik zou je nog wat over je vader vertellen hè. Nou die is echt heel lief en hij was en eigenlijk is een heel fantastische vader. Ik vind het heel vertederend om hem zo zacht met je te zien omgaan. Jullie hadden vast af en toe autoritjes gemaakt m eens even gezellig te kunnen praten. En hij zou je meegenomen hebben naar zijn schuurtje, zijn heilige plaatsje waar hij je vast van alles over zijn motor had verteld. En jij had dan vast van alles kwijtgemaakt en door elkaar gegooid en het zou me niks verbazen als we een keer naar de dokter hadden gemoeten omdat je een schroef ofzo zou hebben doorgeslikt. En je zou de konijnen hebben laten ontsnappen om samen met de honden achter ze aan te gaan rennen. In een poging de boel te redden was je vader dan vast over van alles gestruikeld. Want hij is af en toe wel een beetje schattig onhandig. Ik zie jullie al zitten samen in de auto, jij in dat mooie stoeltje dat we voor je hadden gekocht. Of in zo'n buikzakje bij je vader terwijl we wandelen op het strand. Jij kraaiend naar alles dat langs beweegt, je papa een poging doend je een beetje rustig te houden en ondertussen de honden ook nog in de buurt te houden. 

Ja en je mama, dat vind ik veel moeilijker voor te stellen. Ik had me verheugd op de vroege uurtjes, dat jij al wakker zou zijn, je papa nog diep in slaap en wij samen pratend, jij drinkend, Sofie erbij. En je mama is op haar manier ook een beetje onhandig, dus die had vast van die onmogelijke dingen verzonnen, zoals wandelen met jou in de kinderwagen en de twee honden aan de riemen. En dan halverwege bedenkend dat dit toch niet zo'n slim plan was maar ja wat doe je er dan nog aan. En ik had je heel veel voorgelezen, net als je papa trouwens. Je papa kent heel veel van die kindereboeken niet zegt hij. Hij had het vast heel fantastische avonturen gevonden. Dan was hij gewoon blijven doorlezen terwijl jij allang sliep. 

Ik hou er nu mee op Jasper, want ik kan wel oneindig zo doorgaan in een poging je vast te houden. maar ik kan je niet langer vasthouden. Ik zal je wel blijven schrijven hoor en die briefjes op een vaste plek leggen zodat je ze af entoe kunt komen lezen. Ik hoop dat je fijn kunt spelen met al die andere kindertjes en ik hou echt heel veel van je. Dat voelt heel warm maar ook wel een beetje leeg nu je weggaat. Dag lieve ukkiepuk, het had lente zullen wezen maar nu vielen er dikke sneeuwvlokken, ook heel mooi. Kusje op je mooie neusje van je mama



Maart 2001

Lieve Jasper,

Ik mis je Jasper. Het is leeg, leeg in mijn buik en leeg op de wereld. Wat had ik je nog graag in mijn buik gehad, je voelen bewegen. Maar het kon niet zo zijn. Dat ik daar zo ziek van werd, jij honger had en uiteindelijk dood van ging. Oneerlijk, je was en bent zo'n mooi mannetje en al was je de lelijkste van de wereld geweest (maar dat is niet zo hoor) dan was het nog net zo oneerlijk. Je was heel erg welkom. En nu ik je gezien heb, zou ik nog 100.000 keer liever je in mijn armen hebben gehouden. Maar het is echt voorbij, voor het echt begon en dat is nog steeds moeilijk voor te stellen Ik wacht nog steeds op een andere draai aan het verhaal. 

21 maart 2001

Vandaag de eerste dag van de lente Jasper en het sneeuwt weer net zo als de dag dat je geboren werd, zit dat toch een beetje aan elkaar verbonden. We waren vanochtend ook nog in het ziekenhuis, waar je geboren werd en ik heb het plekje gezien waar je dan lag als je niet bij mij was. Wel raar dat ze jou daar in die koelkast legden maar jouw zieltje was al ergens anders hè. 

Maar ik vind het fijn dat je het vandaag laat sneeuwen, je bent dus niet zo heel ver weg. Maar ik mis je wel heel erg hoor, het is leeg zonder jou. En die leegte, die dragen we met ons mee. We voelen ons ook heel vol van trots maar leeg van jouw afwezigheid. 

28 maart 2001

Lieve Jasper, 

ik begin steeds meer te beseffen dat ik jou nooit van mijn leven meer zal zien. En er is niets liever dat ik zou willen, jou weer zien. Je aanraken en voelen en ruiken. Maar ik kan het niet, jou weer tot leven brengen. Dat is een keer gebeurd, in mijn lichaam en dat vind ik een hele eer, dat jij daar begon te leven. En ook dat je daar weer doodging, het was het warmste plekje dat ik je kon geven om dood te gaan. Maar wat had ik je nu graag nog bij me gehad om je pas over 5 weken eens te zien. Het heeft niet zo mogen zijn. 

Ik ben er zo trots op dat je mijn zoontje bent, Jasper. Nu heb ik alleen nog je foto's terwijl ik met een levend kereltje had willen pronken. Nu laat ik iedereen trots je foto's zien maar ik besef tegelijkertijd dat ik je eigenlijk in levende lijve had willen laten zien. Of nu nog, als een schoppend ukkiepukkie in mijn buik. 

Het eerste schopje was ergens begin december, al vrij vroeg, dat ik het voelde. Een plopje tegen mijn buik, zo zacht dat je het nog een keer moet voelen om het zeker te weten. Ik hoop niet dat het erg vervelend voor je is geweest dat je honder moest lijden. Ik at die tijd best veel maar dat heeft niet mogen helpen. Raar idee, dat je honger in mij had en ik dat niet doorhad. Als moeder hoor je dat toch te weten. Maar ik hoop dat je daar niet onder geleden hebt, dat je dat niet heel bewust hebt meegemaakt. Misschien krijg je ooit nog een broertje of zusje. Wat een raar idee dat die nooit zijn of haar grote broer zal zien. Ik zal hem/haar over je vertellen en ik denk dat hij/zij zich door jouw aanwezigheid heel beschermd zal voelen. Want ik denk en hoop dat je nog wel ergens bent waar je ons ziet of voelt. 

Ik vind het wel heel moeilijk hoor, dat ik je geen kusje op je neusje meer kan geven, dat ik je nooit zal zien opgroeien, horen praten, zien kruipen, al die dingen die je anders had zullen doen. Als het goed was gegaan...

2 mei 2001

Lieve Jasper, 

Het is nu drie maanden geleden dat je geboren bent. Maar het lijkt eigenlijk alsof het gister was. We zijn nu op vakantie op Texel. Voor het eerst zonder jou op vakantie. Erg raar en af en toe erg leeg. Je had nu zo ongeveer geboren moeten worden. Ik probeer je me voor te stellen maar dan wat groter dan je was, had je graag zo gezien. Dan hadden we nu niet hier gezeten maar waren we thuis met je aan het pielen geweest. Nu weet ik niet waar je bent. Ik verzin van alles maar ik weet het niet. En ik stel me mensen voor die op je passen zoals oom Henk die vaak met Tante An op ons paste. Of een oma. 

Ik heb steeds in mijn hoofd dat ik vaker hierin wil schrijven maar dat lukt nooit zo. Dan heb ik geen zin of ben ik bang om me weer triest te gaan voelen en dan ga ik iets anders doen. Echte rust heb ik niet in mijn lijf. Zo blijf ik maar zoeken naar mooie stenen en dingetjes voor je grafje. Terwijl ik liever leuke kleertjes voor je zou willen zoeken. En dan vind ik niks mooi genoeg voor je grafje en blijf ik maar zoeken. Of vind ik het wel mooi genoeg maar dan heb ik het gevoel dat er meer en meer moet komen. Dat is eigenlijk nergens voor nodig hè. Het mooiste plekje heb je in ons hart. En daar blijf je altijd. Ons eerste kindje, zo mooi.